In 1928 heeft IJe Wijkstra zijn orgeltje naar Tonnie Beute gebracht om het te laten stemmen. Tonnie Beute woonde bij de Doezumertil en had daar een kapperszaakje.
Zaterdagsavonds was het er heel gezellig met een drankje, muziek en sterke verhalen. Een plek waar IJe zich vast thuis gevoeld zou hebben. Tonnie Beute was ook orgel/piano stemmer. Het was dus helemaal niet raar dat IJe daar zijn orgel had gebracht. Hij heeft zijn orgeltje alleen nooit weer opgehaald. In 1929 raakte hij in het gevang voor de moord op vier politiemannen. Het orgeltje van Ije is altijd in Doezum gebleven en tegenwoordig in het bezit van Old Doesum.
Op het orgeltje staat te lezen: ‘Firma kunst Groningen’ Dhr. Kunst was een orgel pedagoog in Groningen en is in 1908 gefuseerd met Alb. Hahn Piano’s BV. Dit bedrijf bestaat nog steeds in Groningen. Waarschijnlijk is het harmonium van Ije gebouwd tussen 1908 en 1918.
In ‘Het bloedige drama te Grootegast’, geschreven door J. Postema uit Opende is het volgende te lezen:
„’t Is zoowat een jaar geleden”, zoo begon hij zijn verhaal, „dat ik Wijkstra in Groningen trof”. We liepen eenige straten door, zagen wat voor de ramen en bleven even later voor het raam van een orgelhandelaar staan. „Een aardig dingkje”, zei Wijkstra. „Kom maar eens mee.” We stapten de winkel binnen.
„Wat wenschen de heeren”, vroeg een nog jonge meneer. Wijkstra, die er als een bedelaar uitzag, zei: „daar staat zoo’n ding voor het glas, kun je dat wel bespelen?”
„Jawel”, sprak de jonge man, maar hij scheen er niet veel trek in te hebben.
„Nu toe, bespeel dat dingkje dan eens even”, zei Wijkstra; waarna de orgelhandelaar het instrument bespeelde.
„Nu,” zei lutje IJe, ”wat kost dat ding?”
„Twee honderd gulden”, antwoordde de orgelhandelaar.
Wijkstra haalde een oude beurs te voorschijn en lei het geld op de toonbank. „Stuur dat ding maar met de Doezumer boot.” Zonder den man goeden dag te zeggen, gingen we verder.