Tegenwoordig is het kadaster onze leidraad voor het identificeren van land en eigendom, elk perceel krijgt een uniek nummer. Maar vroeger was het geven van namen aan stukken land heel gewoon, dit stelde de lokale gemeenschap in staat om gericht over specifieke percelen te kunnen spreken, maar ook een bepaalde mate van begrip van de omgeving te ontwikkelen. Deze toponiemen, vaak intuïtief en praktisch van aard, geven ons soms inzicht in het historische gebruik, de grondsoort, de begroeiing of zelfs de vorm van percelen. Ze laten daarmee zien hoe de gemeenschap zich verhield tot het landschap.
Helaas zijn deze perceelsnamen in veel gebieden in de vergetelheid geraakt. Ook in Doezum is deze traditie bijna volledig verdwenen en helaas bestaan er niet of nauwelijks gedocumenteerde inventarisaties. De historische namen van percelen en gebieden kunnen vaak alleen nog achterhaald worden wanneer zij sporadisch genoemd worden in oude documenten. Dan moeten deze documenten alleen wel voldoende details bevatten om de ligging te kunnen bepalen. Via de overlevering kennen we echter nog wel enkele perceelsnamen. ‘De Lange Dans’ is een voorbeeld van zo’n perceel, van oudsher gelegen ten noorden van de weg door Peebos (ten noorden van de Zijlroe) en uitstrekkend tot aan de Lauwers, zoals geïllustreerd op de afbeelding 1. Aan de rechterkant van deze opstrek lag vroeger een lange reed, waarlangs meerdere huizen stonden.
Maar waar komt de naam “Lange Dans” vandaan? En hoe oud is deze naam? Laten we beginnen met de ouderdom. Het blijkt namelijk dat een akte uit 1638 al verwijst naar de Lange Dans1. Hoe weten we dat dit hetzelfde perceel is? De akte bevat verwijzingen naar de zogenaamde “zwetten,” oftewel wie of wat er op basis van de vier windstreken grensden aan het perceel. Het perceel in de akte wordt omschreven als zijnde gelegen ten noorden van de Zijlroe en ten zuiden van de Lauwers, precies zoals we het perceel nu identificeren. De akte vermeldt verder dat het perceel zich bevindt in de Doezumermieden, bij Curingersant, de oude naam voor het gebied direct ten westen (Peebos heeft de naam Curingersant later verdrongen). Het kan bijna niet anders dan dat het om hetzelfde stuk grond gaat. Daarmee is de naam dus op zijn minst 385 jaar oud, dat had men er bij de overlevering niet bij gezegd. Het zou echter heel goed kunnen dat de naam nog ouder is, van middeleeuwse oorsprong.
Volgens de akte, waarvan het handschrift voor de tijd goed te lezen is, bestond het perceel uit vijf de half madt (4,5 made, een oude oppervlaktemaat). Het was bovendien een van de Doezumermieden, oftewel madeland. Dit stuk land moet, zeker dicht bij de Lauwers, zo nat zijn geweest dat men het voornamelijk gebruikte om te hooien. Vee zou er vermoedelijk moeilijk hebben kunnen lopen zonder weg te zakken.
De eigenaren van dit perceel waren in 1638 Popke Mennes en Anne Jansen uit Noordwijk. De akte is opgemaakt omdat commandeur Johan Polman (bekend van borg de Eest) het stuk land voor de opvolgende negen jaar wilde gaan pachten. Verder kunnen we onder andere nog uit de akte opmaken dat de mieden van Tiauckties Iwema (Vrouw van grietman Weyt Sickema, van hen beiden ligt nog een grafzerk in de st. Vitus) zich ten oosten bevonden. Ten westen liep de grens gelijk met de rand van het bezit van Albert Hemckes. Op dit moment in de tijd stonden er waarschijnlijk nog geen huizen of andere gebouwen op dit perceel, in principe zou dat dan namelijk aangegeven zijn in de akte.
Maar waar komt de naam Lange Dans vandaan? Laten we teruggaan in de tijd en ons inbeelden hoe de vroege boeren naar dit perceel en de omgeving moeten hebben gekeken. Ze konden zich in principe oriënteren op basis van de Zijlroede, naastgelegen percelen of rivier de Lauwers in het noorden. Als we naar de hele opstrek van het perceel kijken, zou je kunnen stellen dat de de Lauwers ter hoogte van dit perceel door de vorm lang door het perceel loopt, zeker in vergelijking met andere omliggende percelen in het kadaster van 1832. De Lauwers maakt hier een soort sprong. Met andere woorden, de Lauwers maakt in zekere zin ‘een lange dans’. De naam zal vermoedelijk dus naar de lokale loop van de Lauwers verwijzen.
Deze en andere oude perceelsnamen zijn niet alleen illustrerend voor de geschiedenis van het gebied, maar werpen ook licht op de interactie tussen de mens en het landschap en op de methoden die men gebruikte om hun omgeving te identificeren en te benoemen. Het opsporen van dit soort toponiemen is dan ook een van de meest effectieve manieren om ons terug te voeren naar de vroegste geschiedenis van Doezum.
- Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven (RHC GrA). Toegangsnr. 623 inventarisnr. 693. Zie hierboven de transcriptie. ↩︎