De Lange Dans

Tegenwoordig is het kadaster onze leidraad voor het identificeren van land en eigendom, elk perceel krijgt een uniek nummer. Maar vroeger was het geven van namen aan stukken land heel gewoon, dit stelde de lokale gemeenschap in staat om gericht over specifieke percelen te kunnen spreken, maar ook een bepaalde mate van begrip van de omgeving te ontwikkelen. Deze toponiemen, vaak intuïtief en praktisch van aard, geven ons soms inzicht in het historische gebruik, de grondsoort, de begroeiing of zelfs de vorm van percelen. Ze laten daarmee zien hoe de gemeenschap zich verhield tot het landschap.

Helaas zijn deze perceelsnamen in veel gebieden in de vergetelheid geraakt. Ook in Doezum is deze traditie bijna volledig verdwenen en helaas bestaan er niet of nauwelijks gedocumenteerde inventarisaties. De historische namen van percelen en gebieden kunnen vaak alleen nog achterhaald worden wanneer zij sporadisch genoemd worden in oude documenten. Dan moeten deze documenten alleen wel voldoende details bevatten om de ligging te kunnen bepalen. Via de overlevering kennen we echter nog wel enkele perceelsnamen. ‘De Lange Dans’ is een voorbeeld van zo’n perceel, van oudsher gelegen ten noorden van de weg door Peebos (ten noorden van de Zijlroe) en uitstrekkend tot aan de Lauwers, zoals geïllustreerd op de afbeelding 1. Aan de rechterkant van deze opstrek lag vroeger een lange reed, waarlangs meerdere huizen stonden. 

Afbeelding van Lange Dans
Afbeelding van Lange Dans
Afbeelding 1. De Lange Dans. Het is niet helemaal duidelijk wat precies de historische grenzen waren, maar dit aangegeven gebied lijkt na beoordeling van het kadaster van 1832 het meest op een losstaand ontginningsblok en komt overeen met de op overlevering gebaseerde beschrijving van het perceel.

Maar waar komt de naam “Lange Dans” vandaan? En hoe oud is deze naam? Laten we beginnen met de ouderdom. Het blijkt namelijk dat een akte uit 1638 al verwijst naar de Lange Dans1. Hoe weten we dat dit hetzelfde perceel is? De akte bevat verwijzingen naar de zogenaamde “zwetten,” oftewel wie of wat er op basis van de vier windstreken grensden aan het perceel. Het perceel in de akte wordt omschreven als zijnde gelegen ten noorden van de Zijlroe en ten zuiden van de Lauwers, precies zoals we het perceel nu identificeren. De akte vermeldt verder dat het perceel zich bevindt in de Doezumermieden, bij Curingersant, de oude naam voor het gebied direct ten westen (Peebos heeft de naam Curingersant later verdrongen). Het kan bijna niet anders dan dat het om hetzelfde stuk grond gaat. Daarmee is de naam dus op zijn minst 385 jaar oud, dat had men er bij de overlevering niet bij gezegd. Het zou echter heel goed kunnen dat de naam nog ouder is, van middeleeuwse oorsprong. 

Volgens de akte, waarvan het handschrift voor de tijd goed te lezen is, bestond het perceel uit vijf de half madt (4,5 made, een oude oppervlaktemaat). Het was bovendien een van de Doezumermieden, oftewel madeland. Dit stuk land moet, zeker dicht bij de Lauwers, zo nat zijn geweest dat men het voornamelijk gebruikte om te hooien. Vee zou er vermoedelijk moeilijk hebben kunnen lopen zonder weg te zakken.    

De eigenaren van dit perceel waren in 1638 Popke Mennes en Anne Jansen uit Noordwijk. De akte is opgemaakt omdat commandeur Johan Polman (bekend van borg de Eest) het stuk land voor de opvolgende negen jaar wilde gaan pachten. Verder kunnen we onder andere nog uit de akte opmaken dat de mieden van Tiauckties Iwema (Vrouw van grietman Weyt Sickema, van hen beiden ligt nog een grafzerk in de st. Vitus) zich ten oosten bevonden. Ten westen liep de grens gelijk met de rand van het bezit van Albert Hemckes. Op dit moment in de tijd stonden er waarschijnlijk nog geen huizen of andere gebouwen op dit perceel, in principe zou dat dan namelijk aangegeven zijn in de akte.

Maar waar komt de naam Lange Dans vandaan? Laten we teruggaan in de tijd en ons inbeelden hoe de vroege boeren naar dit perceel en de omgeving moeten hebben gekeken. Ze konden zich in principe oriënteren op basis van de Zijlroede, naastgelegen percelen of rivier de Lauwers in het noorden. Als we naar de hele opstrek van het perceel kijken, zou je kunnen stellen dat de de Lauwers ter hoogte van dit perceel door de vorm lang door het perceel loopt, zeker in vergelijking met andere omliggende percelen in het kadaster van 1832. De Lauwers maakt hier een soort sprong. Met andere woorden, de Lauwers maakt in zekere zin ‘een lange dans’. De naam zal vermoedelijk dus naar de lokale loop van de Lauwers verwijzen.

Deze en andere oude perceelsnamen zijn niet alleen illustrerend voor de geschiedenis van het gebied, maar werpen ook licht op de interactie tussen de mens en het landschap en op de methoden die men gebruikte om hun omgeving te identificeren en te benoemen. Het opsporen van dit soort toponiemen is dan ook een van de meest effectieve manieren om ons terug te voeren naar de vroegste geschiedenis van Doezum. 

Transcriptie Container
Transcriptie:
Christianus Ketel, Hoveling op Grootegast, in dier tijt grietman over Westerdeel Langewolt: Doe condt cracht desen openen versegesden francyn brieve: Dat voor mij in eijgener persone eerschenen is de edele Popke Mennes van Noordwijck, de rato caverende voor sijn echte huijs-frouwe Anne Jansen, bekande ende belede opentlijc voor haer ende hare erfgenamen, hoe dat hij hadde versettelt ofte verpachtet vijf de half madt hoeijlandt, gelegen op Dosumermieden, bij Curingersandt, in de Lange dans gehieten, behorende onder de clockeslach van Dosum: Hebbende tot noorder swette de Laures, ten oosten Tiauckties Iwema mieden; ten suijden de Sijlroer, wandelende ten westen met Albert Hemckes, jaerlyx aen den eedelen eerents. ende manhaften capitain Johan Polman, commandeur in Groningen voor de tijt van tecompstige negen achter een volgende jaren, beginnende gregorij 1639, ende dat met haer behoirlycke lasten en schattingen. Bekande daer voor genooten te hebben voor elck matt vijftich daelders, monterende in alles ter somme twie hondert vijf en twintich daelders, tot 30 stuiv. brab. den daelder gerekent, renuncierde alle exceptien van niet voldaen te zijn. Stellet daeromme den e. e. heer commandeur Johan Polman ofte e. e. erfgenamen in de possessie der voorschrevene miede landen, omme die te mogen begraven, betimmeren, beplanten, verbeteren ende alle sijne wille daer mede te doen soo het syne e. gelieven sall: Ende neempt aen voor sijne erfgenamen ende pupillen, die eenich aenpart aen desen hebben, dese voorsc. mieden voor aller lieden saen, maen ende aensprakt te willen hoeden wachten ende waren, cavirende door alle evictien van dien onder verbandt sijner ende sijn huysfrouwen alinge goederen ende, submissie hoger ofte leger gerechte, ende in allen plaetsen excutabel te zijn. Ende ingevalle het Popke Mennes ofte erfgenamen gelegen waer nae expiratie van de negen jasen weder omme in te lossen, Neempt hij als dan aen de capitale somme twie hondert vyf en twintich daelders cost en schadeloos in gerieden gelde te restitueren, ende oick mede de renten van dien, die over de jaerlijckse huijre overschieten mits, dat de renten jaerlijx met sovene ten hondert gelyjke munte nae quota sullen verrentet worden, ende de huijr van elck mat mieden alle jaren een daelder insgelijx neempt aen te betalen alle de costen van begravinge, beplantinge, verbeteringe ende andersins, soo hijer gerekent worden. In kennise der waerheijt ende tot vestenisse deses hebbe ick hovelingh ende grietman opgemelt op comparants versoek mijn aengeboren segel beneden aen desen gehangen, ende mijn name met eyjgener handt wietich onder desen geteijkent, in den jare onses salich makers Jesu Christi sestijn hondert acht en dertich, op den seven tienden dach Augusti.

  1. Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven (RHC GrA). Toegangsnr. 623 inventarisnr. 693. Zie hierboven de transcriptie. ↩︎

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.