De Pierce Brothers


Mien old Doesum

De historische werkgroep Old Doesum komt elke keer met deze rubriek in de Doezumerproat. We willen een speciale plek in Doezum beschrijven, die er nog net zo uitziet als jaren geleden, maar misschien ook onherkenbaar is veranderd. Of een gebeurtenis of persoon die belangrijk is geweest voor het dorp. We doen dit ook voor de vele nieuwe bewoners van Doezum. Als je nieuw in een dorp komt wonen, wil je vast wel iets meer weten over de geschiedenis van Doezum. Voor de Doezumers is het vast een “oh ja” moment.

Deze keer Provincialeweg 31, ooit de plek waar de gebroeders Piers woonden. Dit verhaal gaat over Jan Andries Piers, geboren in 1893 in Doezum en over Dooitje Auko Piers, geboren in 1899, ook in Doezum. Ze woonden met hun ouders, broer en zus aan de Provincialeweg (nu 31). Pa Piers was arbeider. De broers Jan en Dooitje waren anders dan de doorsnee Doezumers. Met zijn tweeën hebben ze heel wat over de wereld rond gezworven. Veel staten van de Verenigde Staten, Canada en Mexico hebben ze bezocht. Dit rondreizen was in de jaren 1922 tot 1930. Vanaf eind 19 e eeuw tot ver in de 20e eeuw waren die Nederlandse rondreizigers een bekend verschijnsel in de VS. Ze werden Hobo’s genoemd, wat zoveel betekend als een zwerver, rondreizende dakloze arbeiders. Hobo’s doorkruisten het land door illegaal met die hele lange goederentrein mee te reizen, waar ze ongezien op en af konden springen.

Na hun Amerikaanse avontuur zochten Jan en Dooitje werk in eigen land, maar het rondzwerven zat er nog in. Het wou niet lukken met vast werk, ze zijn zelfs een paar weken hotelknecht geweest in Rolde. Pa Piers is overleden in 1933 en de broers woonden bij hun moeder tot haar overlijden in 1947. Het huis aan de Provincialeweg was een oud huis met een bruggetje er voor. Een smal paadje met aan weerkanten bloemen leidde naar een groen hokje dat dienst deed als winkeltje. Als de deur geopend werd dan was het nogal een lawaai door de grote bel aan de deur. Dit was nodig, want dan wist Jan, die achter op de tuin werkte, dat er een klant was. Want Jan en Dooitje waren een groente en fruitwinkeltje begonnen. Ook verkochten ze vis, zoals gerookte bokking. Jan verbouwde de groente in eigen tuin, zoals bonen, kool en wortels. Hij deed de huishouding en hielp de klanten in het winkeltje. In latere jaren kochten ze ook fruit en andere groentes in. Op het winkelraam stond “Pierce Brothers”, dit was een gevolg van hun omzwervingen door Amerika. Dooitje bracht groentes en fruit naar de klanten met een bakfiets en een hond er aan vast. Honden mochten in die tijd niet op straat liggen. Als Dooitje bij een klant kwam, dan legde hij een plank naast de bakfiets waar de hond op kon liggen. Hij ventte in het dorp, de buitengebieden en ook wel in Grootegast. De jeugd heeft vaak een appeltje gepikt van de kar. De jeugd uit Doezum liep vaak achter Dooitje met zijn kar aan, hingen wat aan de kar, maar daar maakte Dooitje dan snel een eind aan door met zijn eikenhouten knuppel te zwaaien.

Dooitje was een bijzonder persoon, vooral als de bladeren van of aan de bomen kwamen, was hij nogal luidruchtig. Hij heeft vreemde en opvallende dingen gedaan die in het geheugen van de dorpsgenoten blijven hangen. Zo liep hij op stelten door Doezum met een mosterdpotje op zijn hoofd. Meestal droeg hij een witte pet en had een witte stok bij zich, waar hij mee omzwaaide. Als hij met de groentekar op pad was en de zon scheen, riep hij luidkeels: “Zun, zun oh lieve zun”. Hij kraamde er van alles uit en maakte er vaak een liedje van. Zo zong hij vaak: Grodegast, allemoal wiend en bast, de muuzen liggen der dood veur de kast”. Als Dooitje naar iemand ging die iets te lang vergeten had om te betalen, kwam hij op zijn rode fiets, dan wist iedereen wat hij kwam doen. “Oh, was ik maar nooit getrouwd….”, heeft hij ook een tijd gezongen en dat was niet zonder reden. In 1931 is hij getrouwd met een zeven jaar jongere vrouw uit Niekerk, dochter van een schoenmaker. Kleine zes maand later is er een zoon geboren, dus zogezegd een “moetje”. De aangifte van zijn zoon heeft hij overgelaten aan zijn schoonvader, in de akte staat dat de vader door afwezigheid verhinderd is. In Doezum gaat het verhaal dat de mensen tegen Dooitje gezegd hebben dat getrouwd zijn, niks voor hem is en dat hij maar twee dagen bij zijn vrouw heeft gewoond. In 1945 zijn ze gescheiden.

Jan was een heel andere man, een tegenpool van zijn broer. Jan was nogal teruggetrokken, wel mocht hij graag accordeon spelen. Jan Piers is overleden in 1954. Op zijn grafsteen heeft Dooitje laten zetten: “Here is sleeping for ever my dear brother John Andreas Pierce” Nog een gevolg van hun Amerikaans avontuur. Tien jaar later overlijdt ook Dooitje, hij wordt begraven naast zijn broer op het kerkhof in Doezum, naast de kerk aan de zuidkant, de derde rij vanaf het toegangshek. De tekst op Dooitjes zerk is wel in het Nederlands, maar ook verrassend: “Hier rust onze lieve vader”. Zover we konden nagaan had Dooitje maar één zoon en volgens de oudere Doezumers had hij geen contact met zijn zoon. Maar wie zal het zeggen hoe het allemaal precies is gegaan, vreemd was het wel. Het oude huis met het winkeltje is in 1964 afgebroken, zodat alleen de verhalen van de bijzondere Pierce Brothers over zijn om door te vertellen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.